Aan de rand van het centrum Nijmegen staat een indrukwekkend industrieel complex: De Vasim. Onderdeel van het NYMA-terrein wat vandaag de dag een bruisend gebied en broedplaats is voor creatieve ondernemers uit diverse werkvelden. Een bijzondere locatie met een rijke geschiedenis.
Oorspronkelijk gebouwd in opdracht van de kunstzijdefabriek NYMA. Deze fabriek, opgericht in 1928, was jarenlang een van de belangrijkste werkgevers in Nijmegen. In 1948 werden, mede door de steun van het Marshallplan, de eerste twee opvallende booghallen gerealiseerd naar een ontwerp van architect Zandstra. Voor de destijds vooruitstrevende continu-spinnerij, waar kunstzijde (ook bekend als rayon of viscose) werd geproduceerd, waren ruime en hoge hallen noodzakelijk. Enkele jaren later werd het gebouw uitgebreid met nog eens twee booghallen.
Van vliegas tot kunstgrind
Toen de arbeidsintensieve textielindustrie veelal werd overgeplaatst naar Azië kreeg het gebouw in 1985 een nieuwe functie. Een dochterbedrijf van PGEM verwerkte er vliegas afkomstig van de naastgelegen kolengestookte elektriciteitscentrale, die inmiddels is gesloopt. Deze VliegAsen SInterMaatschappij (de naamgever van het gebouw), verwerkte vliegas tot kunstgrind en grondstoffen voor lichte betonsoorten. Grote hoeveelheden afvalgruis zorgden voor ernstige stofoverlast in de nabijgelegen woonwijk, en na veel protesten van omwonenden sloot de fabriek in 2000 haar deuren.
Het begin van een culturele broedplaats
Daarna was het gebouw tijdelijk in bruikleen door een tentenbouw en -verhuurbedrijf en tal van kunstenaars en culturele organisaties. Hiermee ontstond één van de eerste culturele broedplaatsen in Nijmegen waar vanaf die tijd ook verschillende spraakmakende evenementen werden georganiseerd. Waarna in 2021 ontwikkelaars en investeerders startten aan dringend noodzakelijke renovatie van het gebouw.
Vandaag de dag wordt het gebouw gebruikt door ondernemers en culturele instellingen en worden er diverse soorten evenementen georganiseerd. Bovendien is het toegankelijk voor publiek en kan dus iedereen dit unieke industriële erfgoed ervaren.