Elke euro die we besteden aan onze openbare ruimte is ook een mogelijkheid om dorpen en steden toekomstbestendiger te maken, weet Jaap Meindersma. Het vraagt om een duidelijke visie en allerlei organisatorische aanpassingen, maar vervolgens liggen de kansen voor het oprapen, vertelt de directeur Fysiek Domein van de gemeenten Haarlem en Zandvoort. Beide plaatsen delen één ambtelijke organisatie en zijn gastheer van het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte 2024. Hoe hebben zij dat beheer aangepakt?
Goed om even uit te leggen: Meindersma is als directeur Fysiek Domein niet alleen verantwoordelijk voor de stedelijke ontwikkeling, maar ook voor het stadsbeheer van de stad Haarlem en het dorp Zandvoort. Een gecombineerde functie dus voor ook nog eens twee gemeenten. Daarover straks iets meer.
Eerst even over die elfde editie van het NCBOR. Het thema is Transformeer de openbare ruimte, begin vandaag en het congres – op donderdag 11 april – vindt plaats in De Koepel in Haarlem. Dat is een prachtige locatie, vertelt Meindersma. ‘Het klinkt misschien wat vreemd, omdat het een voormalige gevangenis is, maar De Koepel is volledig opgeknapt en aangepast aan alle moderne eisen. De locatie hebben we gekozen vanwege de sfeer en mogelijkheden, maar de transformatie van deze plek sluit uiteraard prima aan op het congresthema.’
Iedere ingreep is een kans
Of het nu gaat om klimaatadaptie, toegankelijkheid of duurzaamheid; alle steden en dorpen hebben te maken met grote transities in inrichting en gebruik van de openbare ruimte. Dat vraagt om slimme oplossingen. Beter gezegd: iedere handeling en ingreep is een kans om die gezamenlijke ruimte beter en toekomstbestendig in te richten. Daarom werken ze in Haarlem en Zandvoort volgens het opgavegericht beheer via ‘de buurtgerichte beheertrein’. Op basis van de onderhoudsbehoefte komt een denkbeeldige trein voorbij in een buurt, waar de gemeente – om in de beeldspraak te blijven – andere wagonnetjes aan kan koppelen. ‘Je doet dus niet alleen het traditionele, vooral technische groot onderhoud, maar je investeert meteen in klimaatmaatregelen, vergroening, meer ruimte voor voetgangers en fietsers of de voorbereiding van de energietransitie’, vertelt Meindersma. Van nieuwe bestrating en riolering tot aan verlichting en meubilair.
Afstemming en samenwerking
Toegegeven; zo’n multidisciplinaire manier van werken vereist een goede afstemming en stevige samenwerking. ‘Je moet van elkaar weten wat je doet en wat je van plan bent te gaan doen’, legt Meindersma uit. Zijn organisatie heeft daar een paar belangrijke bouwstenen voor, waaronder het Strategisch Beheerplan Openbare Ruimte 2022-2031, de Meerjaren Programmering beheer en onderhoud 2024-2033 en het nieuwe plan Stedelijk Water.
Meindersma werkt sinds drie jaar in Haarlem. Daarvoor zat hij bijna twintig jaar in vergelijkbare functies bij de gemeente Almere. ‘Het grote verschil is dat in Almere de stedelijke ontwikkeling en het stadsbeheer van elkaar gescheiden zijn. In Haarlem en Zandvoort vallen beide onderwerpen binnen mijn portefeuille en in één domein en dat geeft nieuwe mogelijkheden om zaken te combineren.’ Hij is ooit opgeleid als stedelijk ontwikkelaar en belandde bij toeval in het stadsbeheer. ‘Toen dacht ik: dit vakgebied is zeer fascinerend en belangrijk. Ik had er nooit bij stilgestaan wat er allemaal bij komt kijken om bijvoorbeeld het vuilnis op te halen en de verlichting te laten branden. Stadsbeheer zorgt ervoor dat de stad elke dag kan functioneren. Ik vind dat iedereen die bij de overheid werkt – en eigenlijk elke inwoner van de stad – daarin geïnteresseerd zou moeten zijn.’
Instappen op de beheertrein
In Almere ontdekte hij de enorme kansen die er liggen binnen de openbare ruimte. ‘Als je een ambitie hebt om je stad te vergroenen, dan moet je niet allerlei individuele projecten opstarten, maar bijvoorbeeld uitzoeken bij welke reguliere onderhoudsprojecten je kunt aanhaken. Dat is dus wat wij bedoelen met die beheertrein; elke dag komt die trein ergens in je stad of dorp voorbij en na dertig tot veertig jaar ben je overal geweest. Dus zorg ervoor dat je zaken combineert en in één keer toekomstbestendig aanpakt.’
Tijdens een voorgaande editie van NCBOR in Rotterdam heeft Meindersma daar als keynote speaker over verteld. Dat was op basis van zijn ervaringen in Almere. ‘Sinds drie jaar draag ik dit verhaal uit binnen Haarlem en Zandvoort. Dagelijks zien we al de goede voorbeelden voorbij komen. Deze week nog, bij groot onderhoud in een straat. Daar pakken we niet alleen de riolering en bestrating aan, maar ook de verkeerssnelheid, het groen en de wateropvang. Zodat je maar één keer hoeft langs te komen. Uiteraard hebben we veel meer voorbeelden en daar vertellen we graag over tijdens het congres. Daarom hebben wij ook onze vinger opgestoken toen de vraag voorbij kwam welke gemeente gastheer wilde zijn.’
Bijzonder dorp met 5 miljoen bezoekers
Juist de combinatie van een stad en een dorp maakt het verhaal van zijn organisatie interessant voor andere congresbezoekers, verwacht Meindersma. ‘Zandvoort is vanwege het circuit wel een bijzonder dorp met 5 miljoen bezoekers per jaar, maar de omvang van 17.000 inwoners is heel gemiddeld en vergelijkbaar met andere kleine gemeenten. Daarnaast werken we voor Haarlem; een middelgrote stad van 170.000 inwoners met een historisch centrum, een groot bedrijventerrein, naoorlogse buurten en nieuwbouw uit de laatste decennia. Ik zeg weleens: het is de meest complete stad van Nederland. Dus wij zijn met beide werelden bekend.’
Dat betekent ook dat zijn organisatie alle varianten van de openbare ruimte in beheer heeft. ‘Vanuit onze filosofie is elke investering een kans om de stad of het dorp toekomstbestendiger te maken. Dus bij elke stap die eraan komt denk je na: hoe kan ik dat meteen duurzaam doen? In veel andere gemeenten leeft dezelfde wens, maar daar hebben ze dat nog niet vastgelegd in beleid. Daarin zijn we zeer zeker een voorloper. Tegelijkertijd moeten we het de komende jaren nog wel gaan waarmaken.’
Een belangrijke voorwaarde daarbij is de financiering, legt hij uit. ‘Als je meerdere activiteiten bundelt, dan kost een project aan de voorkant meer geld. Uiteindelijk bespaar je aan de achterkant, maar dat merk je eerst nog niet. Wij hebben samen met de gemeenteraad vastgelegd dat hiervoor budget is. Daar hebben we dus per project geen gedoe of geharrewar over en dat geeft ruimte om écht aan de slag te gaan.’
Intensief contact met inwoners
Het levert op allerlei gebieden winst op, maar eerlijk is eerlijk: het beheer wordt er niet per se gemakkelijker door, zegt Meindersma. ‘Het vraagt om een intensief contact met inwoners die je per locatie of buurt bijpraat over alle verschillende onderdelen die spelen. Dat levert uiteraard ook vragen en discussie op. Dus in dat opzicht blijft het een uitdaging. Maar met elkaar kun je de zaken goed gaan regelen.’
Wat hoopt hij zelf ‘op te halen’ tijdens het congres? ‘Ik heb bij vorige edities gemerkt dat je juist leert van het onverwachte; het verhaal waar je niet op had gerekend, de voorbeelden die je nooit zelf had kunnen verzinnen. Daarom hecht ik heel veel waarde aan dit soort evenementen, want dit is hét moment om met gelijkgestemden van gedachten te wisselen. Ik hoop daarom op 11 april veel nieuwe vakgenoten te mogen verwelkomen in Haarlem om met hen van gedachten te kunnen wisselen.’