Enkele jaren geleden kreeg Wiebe Oosterhoff de vraag om te kijken naar de strategische vraagstukken van het beheer in Almere.
Op basis van 30 interviews in Nederland, gesprekken met het CROW managersnetwerk en diverse ateliers in Almere is daar de glossy ‘Stadsvernieuwers; de toekomst van beheer’ uitgekomen. En is de kopgroep beheer opgericht, een samenwerkingsverband tussen de beheerorganisaties van de gemeenten Almere, Leiden, Rotterdam, Zoetermeer en Zwolle
In de glossy werden verschillende belangrijke sporen richting de toekomst van beheer onder de loep genomen. Tijdens het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte (NCBOR) staat de beheerder van de toekomst centraal. Een mooi moment om met Oosterhoff te kijken waar we ons bevinden op deze sporen richting de toekomst.
Drie sporen
“Vanuit het onderzoek deden we drie aanbevelingen: verkoop het vak van beheer beter, zorg voor een betere opleiding voor toekomstgericht beheer en zorg voor samenwerking met ontwerpers.”
Want aan trots voor het vak, ontbreekt het nog volgens Oosterhoff. “Er gebeurt veel interessants in de wereld van beheer. Maar niemand weet het. Hier is bijvoorbeeld veel te leren van de ontwerpende wereld. De architecten zie je overal in bladen en op televisie. Maar ik heb nog nooit een beheerder bij Pauw of De Wereld Draait Door aan tafel gezien.”
Om het vakgebied meer glans te geven (en mensen trots te maken), is vanuit de kopgroep gesproken met een marketingbureau om het beheerverhaal in de markt te zetten. Want uiteindelijk hebben alle drie de aanbevelingen effect op elkaar: een trots vakgebied trekt ook meer geïnteresseerden om een opleiding te volgen; die daar leren om met de ontwerpers de toekomstvraagstukken van beheer aan te pakken.
Hoewel de tafelgasten bij talkshows nog niet in de pijpleiding zitten, wordt aan een opleiding inmiddels meer gedaan. Zo wordt er in samenwerking met de universiteit van Wageningen een leerstoel over de toekomst van het beheer ontwikkeld. Een stap die rechtstreeks uit de aanbevelingen kwam. “Er was niet een wetenschappelijke opleiding waar toekomstgerichte beheersvraagstukken samen kwamen. Dit gold ook op HBO niveau. Als je op de langere termijn goede mensen wilt hebben en houden, dan is de opleidingenkant cruciaal.”
Het initiatief van de leerstoel wordt door Oosterhoff dan ook van harte toegejuicht. Maar hiermee zijn we er nog niet: “De hele onderwijspiramide moet beter ingericht worden op de nieuwe beheerder die je in de toekomst nodig hebt.”
Het derde spoor dat voortkwam uit het onderzoek, was het verbeteren van de aansluiting van het beheer bij verwante disciplines, om te beginnen de ontwerpwereld. Om dit kracht bij te zetten heeft Oosterhoff de kopgroep aangemeld bij de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam. Hier kwamen verschillende vraagstukken omtrent beheer aan bod. “De Biënnale ging over transitievraagstukken die op steden afkomen en hoe hier oplossingen voor te verzinnen waren. Wij hebben de kennis en het geld om hiermee bezig te gaan. Dit was een hele ontdekking voor die ontwerpwereld.”
Om hier een vervolg aan te geven werd het Delta Atelier Beheer opgezet. Dit atelier heeft omtrent deze transities in vier wijken onderzoek kunnen uitvoeren waarbij beheer het voortouw neemt en de ontwerpwereld aansluit: “Tijdens NCBOR worden de resultaten van dit onderzoek gedeeld.”
De trein dendert door… met de rem erop
Oosterhoff is blij dat er niet stilgezeten is na de publicatie, “maar het gaat mij natuurlijk niet snel genoeg.”
“Als je kijkt waar wij stonden drie jaar geleden en waar dat nu is, hebben wij enorme stappen gemaakt…”, aldus Oosterhoff, “… maar het is wel een hoop trekwerk.”
Hij merkt dat hij ‘eenzaam’ de berg beklimt, terwijl de grootste groep beheerders in het dal blijft. Dit komt volgens Oosterhoff omdat veel beheerorganisaties in de operatie blijven zitten: “Er gaat ook heel veel geld naar het operationele gedeelte, de uitvoer. Er wordt – in tegenstelling tot de ruimtelijke ordeningswereld – maar weinig geld uitgetrokken voor mensen die strategisch willen kijken, het overzicht hebben en de verbindingen leggen met andere disciplines.”
“Het is daardoor best ingewikkeld om medestanders te vinden voor een dergelijke toekomstvisie.”
Het duurt dan wel langer dan gedacht (en misschien gehoopt), maar uiteindelijk is de weg naar de toekomst van beheer wel ingezet. Over een paar jaar kan dit ook de eerste vruchten afwerpen, denkt Oosterhoff.
“Over vijf jaar kan de eerste groep studenten klaar zijn met de opleiding aan de universiteit van Wageningen. Dan is er meer ruimte voor onderzoek, wat gecommuniceerd kan worden met het vakgebied. Waardoor in dit netwerk uitwisseling ontstaat tussen wetenschap en de praktijk.”
Tegen die tijd hoopt hij ook dat de meeste beheerorganisaties overstag zijn en allemaal werken met strategische adviseurs omtrent beheer. “En dat zij een gezamenlijk netwerk vormen dat ingewikkelde vraagstukken kan aanpakken.”
Een eerste stap voor zo’n toekomst van beheer kan worden gezet op NCBOR dit jaar. “Als je kijkt naar de afgelopen jaren, is een reeks in gang gezet die hierover gaat. Dit jaar volgt heel goed op de voorgaande jaren. Het is weer een stap in het bewust worden van die toekomstgerichte vraagstukken.”
Wil je zelf ook deze stap maken? Kom dan 28 november naar Zaanstad voor het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte. Aanmelden kan via deze pagina.